Tandbederf (cariës) en tandvleesontsteking (gingivitis)

Tandplaque is een dunne geelwitte laag die zich vormt op tandoppervlakken, tussen de tanden en op de overgang van tand naar tandvlees, maar het zet zich ook vast op de slijmvliezen, de tong en op gebitsprothesen. In tandplaque zitten bacteriën, voedselresten en producten die gevormd worden door de aanwezige bacteriën.

Sommige van die bacteriën zullen zetmeel en andere suikers uit onze voeding omzetten in zuren. Deze zuren tasten de onderliggende harde tandweefsels aan en kunnen zo tandbederf (cariës) veroorzaken. Andere bacteriën uit diezelfde plaque laag produceren stoffen die ontsteking van het tandvlees uitlokken; we noemen dit gingivitis. Dit geeft meteen aan dat het belangrijk is om de hoeveelheid tandplaque in de mond te beperken. Zo kan je zowel tandbederf als tandvleesontsteking voorkomen.

Wanneer tandplaque lang blijf zitten, treedt er verharding op doordat mineralen uit het speeksel neerslaan in de tandplaque. Men spreekt dan over tandsteen.  Op dit tandsteen ontwikkelt tandplaque zich nog gemakkelijker verder. Tandsteen krijg je niet weg met een tandenborstel. De tandarts of mondhygiëniste beschikt over de nodige materialen om tandsteen op een adequate manier te verwijderen.

Wanneer plaque en tandsteen niet regelmatig worden verwijderd, zal het tandvlees ontsteken. Gezond tandvlees is roze van kleur en bloedt niet bij het poetsen. Ontstoken tandvlees is dieprood van kleur, soms gezwollen en gaat bij aanraking bloeden. Ontstoken tandvlees doet geen pijn, maar er moet wel actie ondernomen worden wanneer je vaststelt dat het tandvlees bloedt.

Wanneer plaque en tandsteen opstapelen, loop je niet alleen het risico op tandvleesontsteking, maar kan de ontsteking verder uitbreiden naar de steunweefsels rond de tand en zelfs het kaakbot aantasten. Deze situatie noemen we parodontitis en kan op termijn leiden tot het loskomen en verliezen van tanden.

De meeste personen met een beperking hebben meer opstapeling van tandplaque en tandsteen en bijgevolg een hoger risico op tandbederf en tandvleesontsteking. Dit heeft verschillende oorzaken:
  • Het uitvoeren van de mondhygiëne - zelfstandig of met hulp - blijkt bij personen met een beperking vaak een moeilijke opdracht te zijn.
  • Bepaalde medicijnen hebben een remmende werking op de speekselproductie, waardoor de natuurlijke reiniging en bufferende werking van het speeksel wegvallen.
  • Medicatie wordt vaak toegediend onder de vorm van suikerhoudende siropen of tabletten die worden geplet en gemengd met gesuikerde voedingswaren, zoals honing of confituur. Dit verhoogt het risico op tandbederf.
  • De inname van gepureerde en/of vloeibare (suikerhoudende) voeding vereist nauwelijks kauwbeweging. Hierdoor worden de speekselklieren weinig gestimuleerd en daalt de natuurlijke reiniging van mond en tanden, alsook de bufferende werking van het speeksel. Je kan hier meer over lezen op de pagina 'voeding'. 
  • Verminderde spierspanning, het voortdurend openhouden van de mond en mondademhaling werken uitdroging van de mond in de hand. Ook dit verhoogt het risico op tandbederf en tandvleesontsteking.

Het is daarom uitermate belangrijk om maatregelen te nemen die de opstapeling van tandplaque tegengaan. Het onderhouden van een goede en dagelijkse mondhygiëne en een regelmatig bezoek aan de tandarts of mondhygiënist voor een professionele reiniging houdt de tanden, het tandvlees en de andere mondweefsels gezond.

Ga naar professionele zorg voor meer informatie over het tandartsbezoek.