Houding

 

Algemeen

Bij het uitvoeren van de mondhygiëne bij een andere persoon is een goede houding cruciaal , zowel voor de persoon bij wie het poetsen wordt uitgevoerd als voor de zorgverlener. Geef de persoon een houding waarin hij/zij rustig is en zich het meest comfortabel voelt. Dit kan zittend zijn in een rolstoel of op een gewone stoel, in hun favoriete zetel, aan tafel of bij een lavabo. Kleine kinderen kan je op je schoot nemen. Het is belangrijk dat je steeds het hoofd van de persoon goed ondersteunt tegen je lichaam of een hoofdsteun voorziet. Zorg dat je een goed zicht hebt op wat je aan het doen bent in de mond.

Wanneer de persoon zit

  • Indien je rechtshandig bent, neem je plaats aan de rechterzijde van de persoon en houd je je linkerarm zacht rond het hoofd van de persoon om het te stabiliseren. Breng het hoofd wat naar achter en ondersteun de onderkaak met je linkerhand. Zo heb je goed zicht op de mondholte en is de situatie comfortabel voor de persoon bij wie je poetst.
  • Indien je linkshandig bent neem je plaats aan de linkerzijde van de persoon en houd je rechterarm zacht rond het hoofd van de persoon om het te stabiliseren. Breng het hoofd wat naar achter en ondersteun de onderkaak met je rechterarm.

Illustratie poetshouding

Wanneer de persoon ligt

Indien de voorkeurshouding van de persoon in kwestie liggend is of wanneer de persoon bedlegerig is, kan je de mond poetsen in bed. Je kan de persoon hiervoor op zijn/haar zij leggen of een beetje rechter plaatsen door een opgerolde handdoek, een aantal kussens of een harder kussen onder de schouders te plaatsen. Zo wordt de kans op verslikken kleiner. Je kan ook het hoofd van de persoon in je schoot leggen.

Verkrijgen toegang tot de mond

Toegang tot de mond verkrijg je vaak niet door eenvoudig te vragen om de mond te openen. Vraag om de lippen en wangen te ontspannen en gebruik de hand waarmee je de borstel niet vasthoudt om zacht de lippen en wangen opzij te houden. Ga in geen geval met je vingers tussen de tanden! Zo vermijd je dat de persoon op je vingers bijt wanneer hij/zij plots de mond sluit.

Wanneer de persoon de mond niet wil of kan openen buig je het hoofd van de persoon lichtjes naar voren. Hierdoor ontspant de mond. Leg de wijs- en middelvinger van je linkerhand (voor rechtshandigen) rond de kin. Leg de wijsvinger hierbij op het kussentje van de kin en de gestrekte middelvinger tegen de mondbodem tussen kin en keel. De wijsvinger mag daarbij de onderlip niet raken. De overige vingers rusten op de zijkant van de hand en de middelvinger, niet op het gezicht of op de hals. Om de mond te openen druk je met je wijsvinger op het kussentje van de kin en duw je je middelvinger zachtjes opwaarts. De mond zal opengaan en je wijsvinger volgt de openingsbeweging.

Indien langdurig openhouden van de mond moeilijk is, kan je enkele middelen aanwenden om tijdelijk tussen de tandenbogen te plaatsen:

    • Een tweede tandenborstel waarbij het heft zijdelings tussen de tanden wordt geplaatst. Op deze manier wordt de mond opengehouden terwijl met de andere tandenborstel de andere zijde gepoetst kan worden.
    • Een plastieken kurk van een wijnfles waar met een naald een draad werd doorgetrokken (om inslikken te vermijden).
    • Een tongspatel met een gaasje errond.

Figuur met betekenis opgelet: uitroepteken in driehoek Let hierbij wel op dat je geen harde voorwerpen gebruikt die de tanden zouden kunnen beschadigen. Plaats het voorwerp zorgvuldig tussen de tanden, zonder  wang, tong of lippen te pletten.