Algemeen

Hieronder staan enkele tips opgesomd met betrekking tot de aanpak van mondzorg bij personen met een beperking. Afhankelijk van de persoon zullen er andere noden zijn.

 

  • Voorbereiding: zorg dat je al het nodige materiaal bij de hand hebt.
    Wanneer de tanden bij een zittend of liggen persoon gepoetst zullen worden, voorzie je best een nierbekken of kommetje om in te spuwen. Ook bescherm je de kledij met een handdoek op de borst en/of schoot.
  • Wanneer je als zorgverlener de mondzorg ondersteunt of uitvoert bij een persoon, draag je steeds handschoenen. Dit om jezelf en ook de persoon in kwestie te beschermen tegen infecties. Je wisselt van handschoenen bij elke volgende persoon die je helpt met de mondhygiëne. Je kan de persoon alleen laten poetsen, indien die over voldoende motorische vaardigheden beschikt. Een goede richtlijn hiervoor is wanneer de persoon een regelmatig handschrift heeft. Controleer wel of het poetsen grondig genoeg gebeurt. Eventueel poets je nog even na wanneer je merkt dat er plaatsen vergeten werden of wanneer de poetsbeurt niet lang genoeg heeft geduurd. Om de grip op het handvat te verbeteren bestaan een aantal hulpmiddelen die je terugvindt onder de pagina ‘tandenborstel’.
  • Het kan helpen om het goede voorbeeld te geven door te tonen dat ook jij elke ochtend en avond je tanden reinigt om je mond gezond te houden. Eventueel kan er gelijktijdig gepoetst worden, op die manier kunnen ze het poetsen nadoen via de spiegel.
  • Informeer de persoon over het belang van dagelijkse mondhygiëne. De medewerking neemt vaak toe wanneer men weet waarom er dagelijks gepoetst moet worden, wat de gevolgen zijn van het niet uitvoeren van de dagelijkse mondhygiëne op de (mond)gezondheid en hoe je moet poetsen.
  • Communiceer alvorens je van start gaat. Tandenpoetsen kan soms angstaanjagend zijn voor de persoon in kwestie. Je komt namelijk in een intieme zone terecht. Ga dus niet meteen met je borstel aan de slag, maar bereid de persoon voor op wat er gaat komen en wat je zal doen.
  • Bij sterk ongecontroleerd gedrag of onvoldoende medewerking kan hulp gevraagd worden aan een tweede zorgverlener. De ene zorgverlener kan de armen en handen van de persoon zachtjes vasthouden, terwijl de andere zorgverlener de tanden poetst. Zet de persoon hierbij zeker niet in een houdgreep en doe dit steeds op een zachtaardige, respectvolle en vertrouwelijke manier. De persoon die de handen vasthoudt kan ondertussen praten met de persoon bij wie gepoetst wordt, zorgen voor afleiding of hem/haar aanmoedigen.